Emile Ernest Menten was de eerste voorzitter van de Rijnlandse Molenstichting. De stichting werd in 1959 opgericht dankzij de inzet van de Provinciale Molencommissie Zuid-Holland. Deze commissie was ingesteld om initiatieven te ontplooien om de poldermolens in de provincie te behouden.
Menten werd waarschijnlijk door Sijbrandus (J) Fockema Andreae (secretaris van het Hoogheemraadschap van Rijnland) aangezocht als beoogd voorzitter van de stichting.
Fockema Andreae was lid van de Provinciale Molencommissie en ging met een ander lid, Anton Bicker Caarten, de voorbereidingen treffen voor de oprichting.
Op 4 juli 1958 komt de Molencommissie bij elkaar in restaurant De Braassem in Oude Wetering en dan laat Fockema Andrea weten dat er een kandidaat-voorzitter is gevonden die “aan alle beoogde eisen voldoet”.
Het gaat om Emile Menten, “een man van gezag”, die gezien zijn statuur de verschillende partijen die betrokken zijn bij molens bij elkaar kan brengen en daarmee de Rijnlandse Molenstichting naar verwachting effectief kan laten opereren.
Levensloop
Mr. Emile Ernest Menten werd in 1882 in Brussel geboren. Hij studeerde en promoveerde in Leiden en werd daar lid van het corps en voorzitter van roeivereniging Njord. Na zijn studie werkte hij als advocaat en vanaf 1922 als diplomaat in onder andere Parijs en Wenen. Vanaf 1929 werkt hij gedurende lange tijd als bankier en directeur bij Heldring en Pierson in Den Haag.
Menten kreeg vooral bekendheid door zijn activiteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog en werd later “bankier van het verzet” genoemd.
Op verzoek van de Nederlandse regering in ballingschap financierde hij een spionagenetwerk en werd hij in 1941 lid van het Groot Burger Comité waarbinnen het Nationaal Comité werd gevormd. Dit comité adviseerde de regering in Londen over bestuurlijke zaken en bereidde maatregelen voor om in het geval van het ontstaan van een machtsvacuüm snel te kunnen handelen.
In januari 1943 werden alle leden door de bezetter gearresteerd en kwam Menten in de gevangenis. Zijn vrouw had ondertussen de zorg voor een grote groep onderduikers die in hun villa Hagheweide in Warmond werden opgevangen.
Na zijn vrijlating dook Menten onder in Oegstgeest en ging verder met het verzetswerk. Na de oorlog pakt hij zijn werk weer op en vervult hij functies bij diverse maatschappelijke organisaties. Zo werd hij in 1957 voorzitter van het college van gecommitteerden van de Leidse Universiteitsraad en later voorzitter van de Universiteitsraad van het Universiteitsfonds.
Menten kwam al eerder met molens in aanraking. In de jaren rond 1950 is hij voorzitter van het polderbestuur van de Voorhofpolder. Deze polder had in 1940 een nieuw gemaal gekregen en tegen 1950 wilde de polder van de molen af vanwege de onderhoudskosten. Om de molen op een of andere manier te behouden wilde Menten de molen laten verschepen naar de Fraser Valley bij Vancouver in Canada om de molen daar te kunnen tonen. De molen zou dan niet meer kunnen draaien. Aan de Holland-Amerikalijn werd gevraagd om de molen gratis te vervoeren. Niet bekend is of dat werd gehonoreerd en wat er uiteindelijk met de molen is gebeurd is ook niet bekend.
Het voorbeeld toont dat het behoud van erfgoed al langer zijn aandacht had en dat hij zich daar maatschappelijk ook voor wilde inspannen.
Rijnlandse Molenstichting
En zo raakt hij ook betrokken bij de Rijnlandse Molenstichting waar hij in 1959 de eerste voorzitter van wordt.
Vanwege zijn goede contacten in Warmond weet hij in 1960 met het polderbestuur van de Zwanburgerpolder een overeenkomst te sluiten om de Zwanburgermolen voor 1 gulden over te nemen en te laten restaureren. Deze molen was er slecht aan toe en leek overbodig geworden door de komst van een elektrisch gemaal. Omdat de Molenstichting nog nauwelijks inkomsten had, kon de stichting zo de eerste molen aankopen.
Menten bleef voorzitter tot eind 1962. Hij is dan 80 jaar en wil het vanwege zijn leeftijd rustiger aan gaan doen.
Anton Bicker Caarten, die namens de vereniging Oud Leiden vanaf de oprichting in het bestuur zat, volgt hem als voorzitter op. Emile Menten neemt dan namens Oud Leiden de plek in het algemeen bestuur in.
Tot in 1964 bezoekt hij de vergaderingen van het algemeen bestuur. In 1968 krijgt het bestuur een nieuwe vertegenwoordiger voor de vereniging Oud Leiden en komt aan het bestuurslidmaatschap van Menten officieel een einde. Op 15 mei 1970 overlijd Emile Menten op de leeftijd van 87 jaar.
Voor zijn verdiensten heeft hij een veelheid aan onderscheidingen ontvangen.
Opvallend genoeg besteed de Rijnlandse Molenstichting weinig aandacht aan het einde van het bestuurslidmaatschap en later zijn overlijden. Alleen in het dagelijks bestuur staat men kort bij zijn overlijden stil.
Later ontstaat zelfs het beeld dat Anton Bicker Caarten de eerste voorzitter van de stichting is. In het jubileumboek dat verschijnt bij het 50-jarig bestaan (2009) komt Menten niet voor en wordt Bicker Caarten als eerste voorzitter genoemd.
Voor veel meer informatie over het leven van Emile Menten zie de voor dit artikel gebruikte bronnen.
Oorlogsjaren:
- https://leiden.courant.nu/issue/LD/1997-07-26/edition/0/page/29
- https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mizig=210&miadt=298&miaet=1&micode=186h&minr=763881&miview=inv2
- https://www.4en5mei.nl/oorlogsmonumenten/zoeken/2026/warmond-monument-voor-burgemeester-ketelaar
Universiteit:
- https://www.erfgoedleiden.nl/collecties/bibliotheek/zoeken-in-bibliotheek/detail/426fde3a-8741-11e3-bc4a-df3a73eeeae1/media/undefined
- https://leiden.courant.nu/issue/LD/1957-02-11/edition/0/page/4
Algemene levensloop:
Rijnlandse Molenstichting:
- https://www.rijnlandsemolenstichting.nl/molenvoorwerpen/documentatie
- https://proxy.archieven.nl/319/39E35796C3974E4FBB2684DDF92731F9
- https://www.molenwereld.com/digitaal-monument/127/
- https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/3.02.22/invnr/%401.~1.2.~1.2.10.~1.2.10.4.~1.2.10.4.1.~3317-3321~3318-3321
Polderbestuur Voorhofpolder:
Hoogheemraadschap van Rijnland. 1.2.4.20