“Ik heb van mijn hobby mijn werk gemaakt”
”Ik heb geen molenaarsbloed, het zit er gewoon in gebakken. Ik heb ooit nog eens stamboomonderzoek naar mijn familie gedaan om een verklaring te vinden voor mijn liefde voor molens. Ik ben enkel aannemers en timmerlieden tegengekomen. Misschien is dat de link, want uiteindelijk ben ik zelf behalve molenaar ook molenbouwer geworden.”
“Ik was een jaar of veertien toen ik met een molenboek op mijn bagagedrager alle molentjes in de omgeving van Leiderdorp bezocht. Ik maakte vaak een praatje met de molenaars, hielp wel eens mee en van lieverlee rolde ik in dit vak. Na de technische school koos ik voor een opleiding tot molenbouwer. Mijn ouders vonden het in het begin helemaal niks. De Doeshofmolen was in 1970 de eerste molen die ik zelfstandig mocht draaien. Daar is mijn molenaarscarrière begonnen. Ik was toen twintig jaar.”
In 1997 ben ik hier ingetrokken. Deze molen maakt deel uit van de molenviergang in Aarlanderveen: vier molens die tegelijkertijd in bedrijf moeten zijn. Zo’n molengang betekent dat je sterk op elkaar moet zijn aangewezen. Als de buurman belt, heb je paraat te staan. Daar heeft mijn familie het wel eens moeilijk mee. Verjaardagen moet je soms laten schieten. Maar dat is mijn vak, dat weet je als je hieraan begint.”
“Ik kan tot windkracht acht malen, en dat doen we hier ook. Daarboven gaat het gemaal aan. Daar heb ik een hekel aan, ja. Zoals iedere molenaar. Ik schat dat ik tien procent van de tijd de motor moet aanzetten. Dat kan te maken hebben met een reparatie of eenvoudigweg de windkracht.”
“Mijn liefde voor molens is het in stand houden van dit oer-Hollands, cultureel erfgoed. Dat doe ik natuurlijk behalve met molenaarschap ook met het onderhouden en restaureren van molens. Ik heb van mijn hobby mijn werk gemaakt. Het is een boeiend beroep. En zo lang de gezondheid
het toelaat, is het heel relaxed.”