“Zwanen in de sloot en het geluid van wieken”
“Een vriend van me zat bij de Rijnlandse Molenstichting en die adviseerde me de opleiding tot vrijwillig molenaar te gaan doen. Ik had daar nog nooit van gehoord, maar er wel degelijk oren naar. Molens hebben me altijd al geboeid, vooral de techniek. Kijk maar eens goed naar de molen, dan zie je allerlei fantastische technische vindingen. Wat een wijsheid had men in vroegere jaren al. Er zit niets onnodigs aan een molen en ze zijn oerdegelijk. Een schepradmolen is voor mij de mooiste poldermolen."
“Vanaf mijn zestiende jaar tot mijn 52e werkte ik bij de Marine Luchtvaart Dienst, als vliegtuigmonteur. En wat doe je als je zo jong al met pensioen moet? Ik wil aan de slag blijven, maar alleen de dingen doen waar ik bewust voor kies. Ik werk twee dagen voor een bedrijf, twee dagen ben ik op een zaagmolen en hier op de Groenendijkse kom ik op maandag of vrijdag. Dan loop ik hem na en binnen een uur draait-ie."
“Bijzonder is dat de Groenendijkse zo afgelegen ligt. De rust is heerlijk. Ik hou van alle weertypes. Het is hier altijd mooi, met zwanen in de sloot, nieuwsgierige koeien en het geluid van de wieken. Deze molen kan nog echt water naar de Oude Rijn pompen. Als ik via het Hoogheemraadschap wordt ingezet, geniet ik. Dan doe je het werk waar de molen voor is gemaakt. Ik maak me wel zorgen om de bebouwing die hier straks mogelijk tussen de molen en de rivier komt."
“Elke molen heeft gebreken. Met een nieuwere moet je anders omspringen dan met een oude. Ik vind een oude molen mooier lopen, maar de vraag is natuurlijk hoe lang dat nog goed gaat? Het onderhoud van molens is duur en daarom zijn vrijwillige molenaars cruciaal. Ik steek bewust niet al mijn tijd in de Groenendijkse, maar dat de molen draait is belangrijk. Stilstand is achteruitgang.”