"Molenaars opleiden. Daar ben ik heel precies op!"
Na de overtocht met de roeiboot vanuit Warmond, komt Hans bezoekers enthousiast tegemoet. Tussen prijzenborden van de Kaagweek komen de verhalen los. In de kamer van de molen praat Hans al gauw gepassioneerd over alles wat molens betreft en vooral over de Zwanburgermolen. “Samen met Henk Kooi leid ik beginnende molenaars op”. “We zijn daar heel precies op!”. Recent voor het eerst een vrouwelijke molenaar. Dat is weer een nieuwe uitdaging. Molenaar-zijn is een zware klus maar je staat versteld van wat mensen kunnen als ze er echt voor gaan. Vooral het “vangen”, (de wieken stilzetten), want dat moet je met gevoel doen, niet te snel en niet te langzaam. Hans is een geboren opleider. De Zwanburgermolen is ook examenmolen geweest. “We hebben iemand ook wel eens niet laten slagen want ja . . . je gaat om met een dynamisch monument, toch?”
Hans ontvangt samen met Henk Kooi vaak bezoekers en dat gebeurt ook dit keer. (Een gezelschap uit Rotterdam komt even later langs met de boot.) Dat gebeurt hier ’s zomers veel. Leen van den Berg, onze voorganger, was niet zo van het rondleiden maar wij wel.
Met het waterschap hebben we ook een goed contact. Anderhalf jaar geleden belde het waterschap dat het gemaal kapot was. Of wij konden malen, Nou graag! 5 dagen lang.
Wij zijn niet van die wilde draaiers. Zelfs als je molen 100 enden (=25 omwentelingen van de wieken) kan draaien, wil dat nog niet zeggen dat je dat ook doet. Wij houden hem liever heel. Daar zijn we het samen ook over eens.
De oude molenaar, Leen van den Berg, vertelde verhalen over de relatie van de molenaar met de boeren. Dat was nog wel eens moeilijk vooral als er geen wind was maar wel veel water. De koeien zakten dan met de poten weg in het weiland en met een paard en wagen kon je er ook niet bijkomen. Leen en zijn vader moesten eens samen 68 uur doormalen, de een overdag, de ander ’s nachts! Ik draai ook op andere molens, de Salamander in Leidschendam en de molen in de Keukenhof, als die tenminste open is.
Onder de scheepjeslamp genieten Hans en Henk van een prachtig uitzicht. “Vroeger keken we tegen plastic balen van voor-gedroogd gras aan. Later mochten we dat van de boer uit elkaar trekken en sindsdien . . . “Kijk, zie je die hazen? Dat moet je echt zien! Er zitten ook nog kievit nesten”.