“Ik zit er elke zondag, vanaf 8 uur ‘s ochtends”
“Mijn vader was molenmaker in Warmond, een vader van een vriendje van mij ook. Mijn vader heeft nooit een molen gehad maar ik was, toen ik een jaar of veertien was, kind aan huis op de Zwanburgermolen van Leen van den Berg in Warmond. Ik hielp dan mee met kruien, de zeilen inspannen. Daar heb ik het vak geleerd. Ik was de enige jongen in het dorp.”
“Op mijn vijftiende ben ik gaan werken op de houtfabriek Padox in Warmond. Daar stond ook een molen op het bedrijfsterrein, de Padoxmolen, alleen stond die al jaren stil. In 1970 ben ik die molen gaan draaien voor 75 gulden per jaar. De molen draaide alleen voor de show, hij had geen maalfunctie.”
“In 1981 is de molen verplaatst naar de plek waar nu de Hofmolen staat. Ik ben er toen mee gestopt omdat mijn vrouw zwanger was en het lastig te combineren viel met mijn werk. Maar in 1995 kwam-ie vrij en toen heb ik me weer aangemeld. Eigenlijk is die molen altijd blijven trekken. Ik heb het ook altijd over mijn houten vrouw. Zaterdag is voor mijn echte vrouw, de zondag voor mijn houten. Een molen heeft net als een echte vrouw ook haar nukken. Als het koud en nat is dan piept-ie en beginnen de deuren te klemmen.”
“De Hofmolen staat op een prachtig plekje langs de Leede. Ik zit er elke zondag, vanaf acht uur ‘s ochtends. Op zijn vroegst is het daar op zijn mooist. Je ziet niemand, je hoort alleen de vogels. Het is mijn rustpunt in de week, mijn uitje. En het is nog gezellig ook. Als de boer zijn koeien gemolken heeft, komt hij steevast rond een uur of tien een kop koffie drinken. Het bezoek druppelt vaak nog lang na. En als ik geen visite heb, maai ik het gras, voer een klusje uit of ga ik zitten tekenen.”