“Ik zet de traditie voort”
“Als kind weet je niet beter. Je woont in een molen en je speelt in de molen. Als je op een gegeven moment bij schoolvriendjes thuiskomt, zie je dat het ook anders kan zijn. Rond mijn twintigste ben ik verhuisd. Tot voor kort woonde ik in een rijtjeshuis. Daar ben ik nooit echt aan gewend geraakt. Je hoort steeds je buren praten en je ziet zo weinig lucht.
“Na de verbouwing woon ik met mijn gezin in de Vrouwgeestmolen, als zesde generatie. Het is de voortzetting van een traditie, maar het voelt niet als een plicht. Ik wil graag een bijdrage leveren aan het voortbestaan van deze molen. Daarom heb ik voor mijzelf geen moment getwijfeld of ik in de molen wilde wonen, wel voor mijn gezin. Maar nu kiezen we er allemaal voor. De molen is van alle gemakken voorzien en geheel geïsoleerd. Hoe wij wonen, is niet te vergelijken met vroeger.
“Ik maak me wel enige zorgen over onze molenbiotoop. Het meeste groen om ons heen is in handen van projectontwikkelaars. Er zijn allerlei bouwplannen. Ik vrees dat we om de biotoop te beschermen wel een strijd moeten leveren.
“Ik ben vrijwillig molenaar, heb alle theorie gevolgd, maar ik ben niet gediplomeerd. Ik heb tijdens de verbouwing alle hoeken en gaten van de molen gezien, dus ik durf te stellen dat ik hem door en door ken. Van de verbouwing heb ik genoten en nu wonen we in een heel bijzonder werktuig. Als de molen draait, is dat zo prachtig. En bij pieken in de neerslag leveren we extra capaciteit om de polder te bemalen. Dat is genieten. Ja, je kunt zeggen dat ik in mijn hobby woon.”