“Je kon aan de molen precies zien wat er in de polder gebeurde”
“Als kind kreeg ik het al met de paplepel ingegoten. Ik wilde niets liever worden dan molenaar. Voordat ik in april 2008 op de Waterloos ging wonen heb ik jarenlang de Buurtermolen gedaan. Daar moet je naar toe varen met een motorbootje, mijn hond Ciske ging dan mee. Ik kom er nu ook nog wel, mijn vader helpen met maaien rond de molen bijvoorbeeld.
Ik heb een tijdje in het dorp gewoond, maar dat is niets voor mij. Dan zien de overburen de aardappels op je bord liggen. Mijn vriendin woont nu ook op de molen en het bevalt haar goed. Maar ja, ze heeft hier nog geen winter meegemaakt hè. Ze is nu in verwachting van ons eerste kind (twee dagen na dit interview, op 22 september 2008, is Luuk geboren, AH).
Vooral vroeger kon je aan de molen precies zien wat er in de polder gebeurde. Zo gingen de molenwieken drie weken voor de trouwdag van een zoon of dochter van een boer uit de polder in de vreugdestand. Op de trouwdag zelf ging dan de vlag erop, behalve als de molenaar geen bruidssuikers had gekregen. Dan wist de hele polder dat het een gierige boer was. Toen mijn oma overleden was, hebben de wieken van de Waterloos zes weken in de rouwstand gestaan. Op de dag van de begrafenis wezen ze in de richting van de kerk.
Ik doe naast de molen het onderhoud van de camping hier achter. En ’s winters doe ik de grote klussen. Verder zijn mijn vriendin en ik gek van paarden. We hebben een Fries gehad, een schitterend dier. Die is helaas dood gegaan aan uitgezaaide darmkanker toen hij nog maar zes jaar was. Nu hebben we een Andalusiër en over een tijdje willen we weer een jonge Fries kopen. Paarden, dat blijft iets prachtigs hè.”