"Hier vind ik heerlijke rust en ga ik met de seizoenen mee"
Het begon met trainen, in Nederland, voor mijn fietstochten in het buitenland. Dan zoek je mooie routes en kom je langs veel molens. In molens komen eigenlijk een aantal dingen waar ik van houd bij elkaar: natuur, cultuur en ambachten. Meubelmaker worden leek me vroeger ook wel wat.
Voor mijn werk bij de provincie kwam ik bij de afdeling Cultuur. Daar was ook een molenconsulent. Hij was zelf ook molenaar en ik zei: “Dat lijkt me geweldig!” Hij wees me op de cursussen en al gauw, zo’n vier jaar geleden, ben ik daar aan begonnen.
Wat molens aangeschreven en bij de molen De Hoop, een korenmolen in Zoetermeer, was het raak. De molenaar kende Hans de Graaf van de Zwanburger molen en daar ben ik later gaan lessen. Een Poldermolen! Dat wilde ik graag. Een geweldige plek en een prachtige molen met gepassioneerde opleiders: Hans en Henk Kooi.
In het begin ben je onzeker, vooral als iemand je op de vingers kijkt. Dan wil je alles doen zoals zij en zit je nog vast aan wat er in de beroemde drie dikke mappen van het Gilde staat. Die boeken heb ik van voor tot achter uit mijn hoofd geleerd. Maar toen ik eenmaal mijn eigen molen had, merkte ik dat ik veel had opgestoken en gingen dingen eigenlijk vanzelf. In de opleiding ontwikkel je al zoveel routines.
Hier vind ik heerlijke rust en ga ik met de seizoenen mee: ’s zomers komen de bootjes langs, in de winter zit je meer geïsoleerd. Hoewel, deze winter was die week dat er geschaatst werd. Geweldig, dan moet je er zijn voor het publiek: als de molen draait, stopt iedereen en maakt plaatjes en praatjes.
Normaal probeer ik hem zo snel mogelijk na aankomst te laten draaien. Als ik 4 uur ‘draai’, haal ik zo tussen de 1500 en 4500 omwentelingen. Mijn streven is ongeveer 90 enden per minuut. Soms laat ik hem ietsje harder draaien want dat kan hij goed aan.
Het draaien van de molen is goed te combineren met mijn werk. Ik ben op woensdag of in het weekeinde op de molen, als de wind goed is. Soms kan ik wel een halve werkdag switchen, tenminste, als ik geen werkoverleg heb. Zeker nu in deze Coronatijd is dat weer wat makkelijker. Ik kreeg ook een aantal uren vrij van mijn werk voor mijn opleiding. De Provincie stimuleert vrijwilligerswerk.
De molen is in het verleden al eens afgebrand, het werk van vandalen, dus je kijkt hier, afgezien van de stenen romp, naar een vrij nieuwe molen, “goede vang en zo”. De as bijvoorbeeld is gemaakt door Waltman, een van de vorige molenaars. Een stevig houten exemplaar. Bezoek ontvangen kan eigenlijk alleen op afspraak. Alleen de bootjes in de zomer komen ook onverwachts. Als ik afsluit trek ik dan wel het vangtouw naar binnen en er zitten slotjes op de kettingen. Maar . . . hier krijg je geen feestbeesten langs.
Het leuke aan molens is dat je, net als bij een baby, direct hoort zodra een geluidje anders is dan normaal. Hij heeft een neuten houten kruiwerk. Dat heb ik net met grafiet gesmeerd.
Ik heb hier geen wifi. Wel een opladertje voor mijn telefoon en een ouderwetse grasmaaier. Het terrein is daar net wat te hobbelig voor maar de andere grasmaaier is kapot dus hier moet ik het even mee doen. “De aalscholvers zijn weer aardig bezig geweest. Ik ga maar eens even schoonmaken”.