Jan Smit

Molenaar op Achthovensemolen

"Voor het molenaars vak moet je de passie wel van binnen voelen"

 

Jan is sinds een jaar gediplomeerd molenaar, eerst voor de Rijnlandse Molenstichting later ook voor het Gilde. Zijn opleiding op de Achthovense molen kreeg hij sinds 2020 van molenaar Koos Groenendijk. “Een betere docent kan ik me niet voorstellen!” voegt Jan er lachend aan toe. “ik heb een prima opleiding gehad! Hij heeft me echt het vak geleerd.”

Na diploma C van de Rijnlandse Molenstichting mocht ik alleen op deze molen draaien en Hans de Graaf zei: “Joh, ga nou gelijk door”.  

Dat heb ik gedaan en in maart 2023 heb ik het landelijk diploma gehaald op de korenmolen “De Haas” in Benthuizen. Met dit diploma kun je ook op andere soorten molens draaien, houtzaagmolens of korenmolens. Maar hoe leuk ik het ook op de Haas vond; mijn hart ligt toch wel bij de poldermolens.

 

Ik kom niet uit een molenaarsfamilie. Maar als ik vroeger vanuit Roelofarendsveen langs de Googermolen fietste dan vond ik dat heel spectaculair. Ik denk dat het daar begonnen is.

Ik woon in Leiderdorp, in het oude dorp, en raakte aan de praat met Koos Groenendijk. Hij zei: “Je moet je gewoon aanmelden als je het leuk vindt!” En van het een kwam het ander. Ik woon nu lekker dichtbij en, samen met Ryan van Nood, draai ik nu deze molen zo’n beetje om de week. En we trekken ook samen op met Willem van Duyn van de Doeshofmolen. Tijdens de opleiding draaiden we op beide molens waarbij ik van Willem ook erg veel geleerd heb.  Maar het is ook wel goed om het op één molen te leren. Molens hebben allemaal hun bijzonderheden. Op dit moment draai ik op de Achthovense- en soms op de Doeshofmolen.

We hebben hier wel aanloop, soms van lange afstand wandelaars langs het Marskramer pad dat hier langs loopt. Laatst waren hier ook mensen van het ministerie van Buitenlandse Zaken, op een afdelingsuitje. Dan heb je gelijk 30 mensen voor je molen staan. Het is zó leuk om de mensen te vertellen over de geschiedenis van de molen, de jaartallen, hoeveel molens hier gestaan hebben en . . . hoe vaak die afgefikt zijn.

 

Het leukste van de Achthovensemolen vind ik dat hij nog steeds de (gelijknamige) polder bemaalt, zeker wanneer het gemaal een storing heeft.

Hij staat vanmorgen niet “in zijn werk” maar ik denk dat ik hem vanmiddag wel in zijn werk zet. Dat kan wel met deze wind. Deze zomer mochten we door de droogte maar weinig malen. Het zomerpeil in de polder is hoger dan het winterpeil. Het Hoogheemraadschap heeft dan ook veel water ingelaten. Deze week hadden we flink wat regen. Dan merk je dat de watergang weer lekker schoon maalt. (met zo’n 55 kub per minuut). Dan wordt het slootje een riviertje.

Vroeger zat hier een scheprad onder, nu een vijzel. Tijdens die aanpassing heeft de molen ook fokwieken gekregen en daarmee meer vermogen. Dat verschil merk je direct in vergelijk met de Doeshofmolen. Die heeft nog oud-Hollandse wieken.

 

In het begin heb ik de opleiding onderschat. Ik had me aangemeld en 2 dagen later stond de postbode voor de deur met “mijn” bestelling.  Dat bleek een grote doos te zijn met de opleidingsboeken. Eerst hik je nog aan tegen al die namen van de onderdelen van de molen. Later werd de opleiding steeds leuker en gaat het erom dat je weet hoe het werkt. Ik heb weg- en waterbouw gedaan. Ik kom uit de techniek dus constructies snap je dan best wel snel. Alles over houtsoorten en water peilen zat al in mijn opleiding. Dat was voor mij gesneden koek. Het bijzondere van deze molen is dat ze hier een aantal houten balken met stalen profielen versterkt hebben omdat ze te veel ‘doorhingen’. Het kruien is daardoor nogal een zware klus. Vandaag had ik geluk. Hij stond al redelijk in de goede richting. 

 Ik merkte tijdens de opleiding wel dat het leren me slechter afging dan vroeger op school, alle namen van onderdelen kon ik moeilijk onthouden. Het lastigste onderdeel is het weer. Je denkt dat je alles  begrepen hebt maar er zijn altijd weer andere bijzondere situaties.  “Vandaag komt de wind steeds uit één richting maar is wel vlagerig”. Ik moest vroeger als kind altijd uit de Veen naar Leiden fietsen en ik heb daar een gevoel voor wind gekregen.

Ik kan dit goed combineren met mijn werk. We draaien altijd op zaterdag en zo is het ook wel lekker om bij de molen de knop om te zetten. Even géén werk, géén wegenprojecten maar opladen. Als ik na een dag op de molen thuiskom, denk ik wel eens: “Oh ja, hier moet het gras óók gemaaid worden”. Daarom is het wel goed dat Ryan en ik alles samendoen.

Voor het molenaars vak moet je de passie wel van binnen voelen en doorzettingsvermogen hebben. Dan gaat het vanzelf. Het is de combinatie van het buitenleven en zorgen voor  cultureel erfgoed die het doet. Ik heb diep respect voor deze, door honderden jaren heen ontwikkelde,  oude techniek. In de kap staan de namen van vroegere molenaars die hier allemaal aan bijgedragen hebben. Daar denk je aan als de molen bijna geruisloos en heel effectief de polder droogmaalt!

Deze website maakt gebruik van cookies om u een optimale gebruikerservaring te bieden.

Meer info