Jan Vroege

Molenaar op Weijpoortsche molen

“Als jongen verzamelde ik al ansichtkaarten van molens”

 

“De molen zou je een soort clubhuis kunnen noemen. De meeste dagen zijn we hier met z’n drieën. Het is niet per se nodig, maar wel handig. Samen met Leo ga ik nog al eens de natuur in.
Een wandeling maken in de prachtige polder. Dat is echt genieten. Soms gaan we met elkaar naar andere molens kijken. Dat is leuk, want zo leer je meer molenaars kennen.

“Ik begon als kleine jongen al met het verzamelen van ansichtkaarten van molens. Toen de Rijnlandse Molenstichting 10 jaar bestond gaven ze een boekje uit in zwartwit. Dat las ik in de krant en ik bestelde het direct. Dat ik deze hobby zou krijgen, zat er toen eigenlijk al in. Als vrijwillig molenaar moet je veel theoretische kennis hebben. De beroepsmolenaars van vroeger hadden veel verstand van het weer, konden de molen goed laten malen, maar hoe alles precies heette wisten ze niet. Maar discipline hadden ze zeker en dat moet je als vrijwilliger ook kunnen opbrengen.

“Ik ben leraar in het basisonderwijs. Op school vraag ik wel eens of er interesse is in de molen. De mannelijke collega’s spreekt het wel aan, maar de dames reageren gewoon ongelovig als je vertelt dat je elke zaterdag naar de molen gaat.”

Deze website maakt gebruik van cookies om u een optimale gebruikerservaring te bieden.

Meer info