“Ik heb geen buitenhuis, maar een buitenmolen”
“Ik kom uit een oud molenaarsgeslacht. In de bovenmolen aan de Rotte, waar ik woon, ben ik ook geboren. Hier leeft al de zesde generatie Ottevanger. Daar ben ik trots op. Vroeger aan tafel ging het altijd over molens en het weer en vaak over de palingvangst. En eigenlijk gaat het nog steeds zo. Mijn zoon is al bezig voor zijn molenaarsdiploma.
“Molens zijn mijn passie. Al 34 jaar draai ik als vrijwilliger op de Oucoopse Molen. Om de week, want ook de bovenmolen moet natuurlijk malen. Ik heb geen buitenhuis, zoals sommige mensen, maar een buitenmolen. En daar aan de Wiericke in Reeuwijk vind ik het prachtig. Molenaars zijn natuurmensen en daar is het stil en rustig. Een goede afwisseling in mijn drukke bestaan als vertegenwoordiger in de toelevering van de tuinbouw.
“Ik hoor bij de mensen in die polder. Zo voel ik dat. Als ik op de Oucoopse ben, komt buurman Dirk Kruyt, die boer is, vaak langs. Dan zitten we soms uren te praten en andere keren zitten we stilletjes te genieten. Elke keer als we naar buiten kijken, zien we een ander schilderij. En daarbij het geruis van de wieken en het scheprad. We laten de Oucoopse zoveel mogelijk in zijn werk draaien. Heerlijk.
“Molenaars zijn eigengereid. Ze weten het allemaal het beste, maar als het puntje bij het paaltje komt, blijkt meestal dat we uit hetzelfde hout zijn gesneden. Vooral plichtsbesef is een belangrijk kenmerk. Wie A zegt, moet ook B zeggen. Wie bang is voor vuile handen, moet niet op een molen gaan werken. Er is veel te doen, vooral schilder- en timmerwerk. We onderhouden ook de akker van Staatsbosbeheer, die vlakbij de molen ligt.”