"Malen met een molen is prachtig, ik schrijf er ook graag over"
“Vlak voor de eerste Nationale Molendag in 1973 gebeurde het. Ik had gehoord van een fotowedstrijd en toog met mijn zoeker-cameraatje naar de dichtstbijzijnde molen in mijn toenmalige woonplaats Haarlem. Dat was “De Hommel”, waar ik hartelijk werd ontvangen. Daarna is het niet meer goed gekomen. Molenaar Cees van Dijk leerde mij de eerste beginselen van molenaarschap en stuurde mij door naar de Zaan. Op molen De Kat veel praktijk en op molen Het Pink, met diverse anderen, praktijk en theorie.
Op 2 november 1978 slaagde ik voor mijn molenaarsexamen, in de dichte mist, op de Spengense molen te Kockengen.
Daarna in Haarlem werd ik, op de toen net gerestaureerde poldermolen De Veer, tweede molenaar. Enige jaren later volgde in diezelfde molen de oprichtingsvergadering van de Stichting Molens Zuid-Kennemerland.
In de late jaren ‘80 draaide ik met De Eenhoorn, een paltrokmolen. Maar omdat ik een draaier en schrijver en geen sleutelaar ben, heb ik die molen op een zeker moment aan iemand anders overgelaten. De Hommel, waar het voor mij ooit begon, was vervolgens geruime tijd ‘mijn’ molen.
In 1996 werd ik gevraagd voor vaste molenaar op de bovenmolen van de driegang van Leidschendam, een goed moment om ‘Haarlem’ achter mij te laten. Heerlijke molen, waar ik nog steeds met veel plezier naartoe ga, maar in de praktijk maalt deze molengroep helaas weinig. Uiteindelijk vonden de Rijnlandse molenstichting en ik elkaar. In oktober 2018 werd ik tweede molenaar op de Stevenshofjesmolen. Sinds Kees van der Steege daar eind 2020 stopte, doe ik dat alleen.
Malen met een molen is prachtig, ik schrijf er ook graag over. Sinds jaren ben ik tekstredacteur van de Nederlandse Molendatabase, een grote website over alle complete molens in Nederland. Onderhoud gebeurt vrijwel dagelijks.
Via de mailbox van die database komt veel informatie binnen. Zo berichtte ergens in 2007 iemand dat hij een ‘naambord’ van een molen had aangetroffen. Het bleek de in 1963 gestolen baard van de Doeshofmolen! Die heb ik snel daarna persoonlijk opgehaald en niet veel later aan de Rijnlandse Molenstichting teruggegeven.
In het dagelijks leven werk ik bij DZB, de sociale werkvoorziening van Leiden. Naast werk voor ondernemingsraad en Business Post coördineer ik daar een digitaliseringsproject van de Leidse adresboeken zoals die tussen 1880 en 1940 verschenen.
Zo kwam ik indirect ook iets aan de weet over de Stevenshofjesmolen: zo’n 100 jaar geleden maalde daar een molenaar Van Meijgaarden. Die woonde in Leiden aan het Galgewater.
Grootste zorg bij deze molen en polder is de te bemalen oppervlakte. Die was ooit 180 hectare, nu nog ongeveer 40. Maar als de Rijnland Route wordt opgeleverd, zal dat nog maar zo’n 14 hectare bedragen. Misschien dat het dan tijd wordt voor een overstort, zodat de molen het scheprad kan blijven gebruiken. Anders wordt malen hier wel erg problematisch en dat zou jammer zijn!“