“De molen is voor mij ontspanning”
“Het molenaarschap zit in mijn bloed. Ik ben al de achtste generatie uit een molenaarsgeslacht dat teruggaat tot 1750. Mijn opa was beroepsmolenaar en mijn vader vrijwilliger. Ze hadden het altijd over molens. Voor mij is het liefdewerk. Ik wil het ambacht in stand houden in de familie. In het dagelijks leven ben ik bulldozermachinist. Voor die machine moet ik goed zorgen, dat is een overeenkomst met de molen. Moderne techniek en oude techniek vragen allebei onderhoud en storingen kom je overal tegen.
“Het grote verschil tussen de molen en de bulldozer is voor mij de ontspanning. Zelfs als ik op zaterdagmorgen moet werken, ga ik toch ‘s middags nog even naar de molen. Dan vergeet je echt alles. Midden in de natuur en het vrije veld is het elke dag anders. Normaal gesproken ben ik om de week op de Oucoopse Molen. Alleen als er echt geen wind is en ik heb thuis ook nog wat klussen, sla ik wel eens over. Maar liever niet.
“Vrijwillig molenaar ben ik sinds 1996. Dat jaar haalde ik mijn diploma en ben ik aangesteld als molenaar op de Oucoopse. Vanaf dat moment word je ervoor gezet en dan leer je pas echt het vak. Als de molen in zijn werk staat, geniet ik het meeste. Dan leeft het echt, de kop schudt heen en weer, het kraakt en bonkt. Dat is een mooi gehoor, waar je trouwens ook aan gewend raakt. Bezoekers schrikken er nogal eens van.
“Molenaars zijn eigenlijk boerenjongens zonder koeien. En zeker werkmensen. Ik kan niet binnen zitten. Als alles draait, ga ik teren of grasmaaien. ‘s Zomers komen er regelmatig wandelaars langs, maar ‘s winters komt alleen de buurman wel eens een bakkie doen. Dan ben je meestal de hele dag alleen. Ik vind het leuk om bezoek te krijgen. Dan neem ik de tijd en kan ik wel binnen zitten. Ons werk doen we namelijk ook voor de gemeenschap, voor het publiek. Voor mij zijn Molendagen of Open Monumentendag dan ook hoogtijdagen.”