"Ik heb wat met water, vroeger als zwemmer, nu als molenaar"
Bij aankomst fungeert de Lisserpoelmolen als model in een fotoshoot met een picknickscene naast een antieke auto in de late middagzon. Zo mooi is de molen! Robert praat met fietsers die voorbijkomen en veel belangstelling tonen voor de molen.
Bij Robert begon die belangstelling al heel jong. “Volgens mijn moeder zei ik eerst mama,toen papa, en daarna al gauw molen!”. We woonden in Leiden en gingen nogal eens naar de molen De Valk. Waarschijnlijk vond ik dat draaien van de wieken wel mooi. Meneer Uilenberg was daar toen molenaar. Hij woonde op de Moppemolen. Daar kochten we eieren. Hij hield kippen bij de molen. Robert laat een oude print zien van hemzelf als kind samen met de heer Uilenberg bij de Moppemolen.
Later werd het anders. Je krijgt het druk met je werk en ik deed veel bij de zwemvereniging. Maar de interesse in molens bleef. Toen ik wat taken bij de zwemvereniging had neergelegd kreeg ik contact met Hans de Graaf van de Zwanburgermolen. In 2016 ben ik vervolgens bij Hans en Henk Kooi met de opleiding begonnen en 1 3/4 jaar later heb ik examen gedaan voor het gilde, op de Groenendijksemolen in Hazerswoude.
Door een toeval kwam ik op de Lisserpoelmolen. Er werd op dat moment naar een molenaar gezocht.
Sindsdien draai ik deze molen met veel plezier.
De molen ligt hier geweldig met van alle kanten goede windvang. Door het fietspad is er veel aanloop van mensen die foto’s nemen. De molen kan ook echt de Lisserpoelpolder bemalen. De polder was vroeger een uitloper van de Haarlemmermeer. De polder werd rond 1624 drooggelegd in opdracht van Leidse kerken als een belegging maar de opbrengsten vielen tegen en bij een dijkdoorbraak in 1675 is de polder overstroomd. De bestaande molens konden de polder niet droogtrekken. Toen is deze molen in 1676 als vervanging gebouwd. Het is de oudste, origineel als vijzelmolen gebouwde molenin Nederland en waarschijnlijk ter wereld. In 1676 was dat een nieuwe techniek. Later zijn nog veel schepradmolens omgebouwd tot vijzelmolens. Deze was het vanaf het begin.Vroeger was de vijzel van hout en moest vaak vervangen worden, nu draait er een stalen vijzel in een goot van beton.Dit is een grote molen met een vlucht van 27 meter! Als hij stevig draait, is het geweld van het water in de vijzel prachtig om te horen en te voelen. Bij goede wind kan de molen 25.000 liter water per minuut wegmalen, meer dan het elektrische gemaal dat naast de molen staat. Ik ben geen wilde molenaar en draai zo’n 60-80 enden. Dan draait hij goed. De molenmaker heeft onlangs groot onderhoud gedaan aan de bovenschijfloop in de kap en daarbij een aantal staven vervangen. Dat zijn hele grote, maar noodzakelijke klussen om de molen veilig te kunnen laten draaien. Het kleine onderhoud, zoals schilderen, doe ik zelf.
De binnenbetimmering is er nu uitgesloopt. Daardoor kun je nu goed de constructie zien. Ook de nummers op de balken die bij de bouw op de werf werden aangebracht zodat de molenmaker alles ter plekke in elkaar kon zetten.
Molenaar-zijn is goed te combineren met mijn andere activiteiten. Ik werk 36 uur per week bij het Noord-Hollands Archief in Haarlem. Ik heb een vaste dag in de week voor de molen, maar ik probeer wat vaker te komen als mijn andere bezigheden dat toelaten, zodat de molen regelmatig draait. Ook op andere dagen kan ik het flexibel met mijn werkgever regelen. Hij staat daar volledig achter. Daar ben ik heel blij mee. Ik ben nog wel official bij zwemwedstrijden. Ik heb wat met water, vroeger als zwemmer, nu als molenaar.
Hier werk ik ook op mijn laptop. Mijn telefoon gebruik ik dan als WIFI hotspot. Vorige week was het -4 graden. Toen ben ik maar bij het raam in de zon gaan zitten met een kacheltje aan.
Robert krijgt appjes binnen. “Dat was de boer hiernaast”. De vóór-vorige molenaar is zijn vader die 50 jaar op de molen heeft gewoond en gedraaid. Hij komt nog regelmatig even kijken en een praatje maken. Het is leuk om dan de verhalen van vroeger te horen. De boer en al zijn broers en zussen zijn in de molen geboren! Ik ben blij dat hij, als ik er niet ben, een oogje in het zeil houdt.
“Kijk nu draait de molen achteruit. Het gewicht van het water in de vijzel drijft nu de wieken aan! Dat duurt meestal niet zo lang. Dan neemt de wind het weer over.”