“In 1995 haalde ik bijna een miljoen omwentelingen”
“Rond mijn tiende begon ik molentjes te kijken en op mijn 13e had ik al les op de Groenendijkse molen. In 1988 begon ik te leren voor het molenaarsdiploma. Sinds 1993 heb ik mijn eigen molen, de Hoogmadese. Fascinerend, zo’n instrument dat al eeuwen dienst doet. Ik woon in het dorp Hoogmade maar ben soms wel 5 of 6 keer per week op de molen te vinden. In 1995 haalde ik bijna een miljoen omwentelingen en vorig jaar zat ik op 733.522 aan het eind van het jaar. Het is een ruim uitgevoerde hobby, zeg maar. Van beroep ben ik timmerman. In de molen komen meer soorten hout voor dan je zou denken: vuren, grenen, eiken, azijnhout, palm, bangkirai, azobé, groenhart, iepen, essen, populier, berken, eiken, mahonie en red ceder. En dan vergeet ik er misschien nog wel een paar. Het is belangrijk dat je het juiste hout op de juiste plaats gebruikt. Mijn molen is zo’n 15 jaar geleden gerestaureerd en staat er nog piekfi jn bij. Als ik niet aan het werk ben of op de molen bezig, ga ik graag fietsen. Toerfietsen, tussen de 20 en 70 km per dag. Dan maak ik foto’s van wat ik onderweg tegenkom, ook van molens natuurlijk. Ik heb een fotoverzameling van molens, waar veel oude afbeeldingen tussen zitten. Naar een foto van de Piestmolen, die rond 1920 is verdwenen, ben ik nog altijd op zoek. Ik heb alle archieven al doorgespit. Je moet het treffen, dat iemand zo’n foto bijvoorbeeld nog ergens op zolder heeft liggen. Van vandalisme heb ik geen last. Het huisje voor de molen is bewoond. Op de vorige molen waar ik draaide lette ik wel extra op als er vorst was. Bevroren sloten kun je natuurlijk makkelijk oversteken. Maar ik heb gelukkig nog nooit problemen gehad.”