Bestemming
De molen wordt door een vrijwillig molenaar in bedrijf gehouden. De molen heeft samen met de Kalkmolen de functie van hulpgemaal voor de Doespolder met een oppervlakte van 90 hectare en een opvoerhoogte van 1,50 m.
Historie
De polder wordt in 1627 gevormd door samenvoeging van twee polders, de Dammis Floriszpolder, die uitwatert op de Does, en de Claes Rijnenburgenpolder, die uitwatert op de Bruine Watering. De nieuw ontstane polder wordt bemalen door een molen die het water uitslaat op de Does.
Tot 1875 is de Doesmolen bewoond. Maar als molenaar Klaas van der Pouw Kraan is benoemd tot molenaar te Haastrecht gaat het polderbestuur overstag en laat een huis bouwen naast de molen. Het gevolg hiervan is dat de molenaar afziet van de verhuizing naar Haastrecht.
De molen bemaalt tot 1953 alleen op windkracht de Doespolder en wordt dan buiten bedrijf gesteld. In de periode 1953-1965 wordt vrijwel geen onderhoud gepleegd.
In 1963 wordt de Rijnlandse Molenstichting eigenaar en in 1965 volgt een maalvaardige restauratie. Hierbij worden twee nieuwe houten roeden gestoken.
In 1978 breekt één van die roeden bij een storm. Na weer enige jaren stil te hebben gestaan, wordt de molen hersteld, nu met gelaste stalen roeden.
De molen blijft maalvaardig, maar het scheprad komt in de loop der jaren als gevolg van peilverlagingen nagenoeg droog te staan. Voor dit probleem wordt na 2000 een inventieve oplossing gevonden: de Doesmolen krijgt gezelschap van een andere wipmolen om zo een tweegang te vormen: de eerste molen brengt het water op een hoogte waardoor het scheprad van de Doesmolen voldoende ‘tasting’ behoud.
En er zijn een paar wipmolens voorhanden, omdat in Leiderdorp molens in de verdrukking zijn gekomen als gevolg van de bouw van woningen en bedrijven. Zo komt het dat sinds eind 2009 ten zuiden van de Doesmolen de Kalkmolen staat.
In 2010 krijgt de Doesmolen een forse beurt: een nieuwe binnenroede plus ophekking en een buitenroede die opnieuw opgehekt is, nieuw kleedhout op het bovenhuis en riet op de ondertoren. Het in slechte staat verkerende molenaarshuisje wordt gesloopt en vervangen door een in verhouding veel te grote woning.
Bijzonder: twee van de wieken zijn gemaakt van lorkenhout, afkomstig van bomen uit de tuin bij paleis Soestdijk.