Bestemming
De molen wordt in bedrijf gehouden door vrijwillige molenaars. De molen is hulpgemaal voor de Oost- en Westgeerpolder met een oppervlakte van 270 hectare en een opvoerhoogte van 1,80 meter.
Historie
De molen is gebouwd in 1636. Hij staat aan de Oostvaart ongeveer een kilometer ten noord-oosten van Hazerswoude-dorp.
Tot 1957 in bedrijf als hoofdgemaal, daarna is de molen in verval geraakt.
Tussen 1969 en 1974 was de molen eigendom van de provincie Zuid-Holland, daarna wordt de molen overgenomen door de Rijnlandse Molenstichting.
De nieuwe eigenaar restaureert de molen in de jaren tussen 1976 en 1986. De ondertoren en later het bovenhuis met het gevlucht wordt gerestaureerd. Daarbij worden het scheprad, wateras en onderwiel verwijderd omdat er plannen zijn om de molen te vervijzelen. Het vrijgekomen onderwiel is naar de Kortrijkse molen in Breukelen gegaan. Daarna is de Geremolen weliswaar draaivaardig maar nog niet maalvaardig.
Met het maalvaardig maken van de molen wordt in 2012 gestart. De waterlopen worden hersteld en een nieuw verlaagd scheprad wordt aangebracht. Dat laatste is noodzakelijk geworden vanwege het inklinken van de polder en daarmee gepaard gaande verlaging van het waterpeil. Na het uitvoeren van deze omvangrijke werkzaamheden is de molen sinds de zomer van 2013 weer maalvaardig.
Seinmolen:
De Geremolen was een seinmolen van 1926 tot 1959.
Een seinmolen was een poldermolen waarvan de molenaar van het Hoogheemraadschap de taak had gekregen om andere molenaars (en later machinisten van gemalen) in de omgeving het sein te geven de bemaling van de polder te staken als het waterpeil van de boezem te hoog werd. Dit om overstromingen te voorkomen.
Overdag werd op de seinmolen aan de rechtopstaande wiek een zwart-wit-zwarte-vlag gehesen; 's nachts werd een heldere lantaarn gebruikt als sein voor de andere molenaars.
Seingeving in Rijnland kwam alleen voor in de polders ten zuiden van de Rijn en langs de Gouwe.
De molenaar van de Geremolen moest zich vanaf 1862 aan de seingeving houden en waarschijnlijk het sein van de Noordelijkste Bovenmolen langs de Hazerswoudse Westvaart in de gaten houden. In 1873 was de molen van de Ambachtspolder de seinmolen en toen deze in 1918 werd afgebroken werd dat de molen van de Gemeenewegsepolder (Rooie Wip). Dit duurde slechts tot 1926, want door de invoering van elektrische bemaling werd elders in de regio al de maximum-waterstand in de boezem bereikt, voordat het bij deze molen het geval was. Vanwege de zwakke polderkades was dit niet wenselijk.
In dat jaar kwamen daarom de polders van de Hazerswoudse Droogmakerij met Ambachtspolder, de Kleine Droogmakerij en de Oostbuurtschepolder onder het sein van de Geremolen te staan.
In 1959 blijkt dat de Geremolen niet meer kan draaien vanwege verwaarlozing nadat de bemaling was overgegaan naar een gemaal. In 1948 was al de gedachte om de seingeving weer over te brengen naar de Gemenewegse molen (Rooie Wip), maar in dit jaar werd dat definitief.
De Rooie Wip was ook zwaar verwaarloosd, maar de wieken konden nog wel draaien en dus het seinmiddel tonen.
Uiteindelijk werd in 1974 de seingeving afgeschaft.
Bijzonder: Behalve de namen Geremolen of Blauwe Wip wordt in kringen van de Rijnlandse Molenstichting meestal een andere – derde- naam gebruikt: Gerewip.