Bestemming
De molen wordt in bedrijf gehouden door een vrijwillig molenaar en fungeert als hulpgemaal voor de Groenendijkse polder. De polder heeft een oppervlakte van 880 hectare en een opvoerhoogte van 1,60 meter.
Historie
De Groenendijkse Molen wordt in 1627 gebouwd door de “timmerluyden” Jan Pietersz. en Pieter Jansz. Arien Ariensz. levert de 6.700 stenen die nodig zijn voor de voet van de molen voor de prijs van 27 gulden, 10 stuivers en 8 penningen.

De molen dient voor de bemaling van de polder Nieuw Groenendijk. Na de grote ruilverkaveling die eindigt in 1970, zijn polders samengevoegd. Er is nu sprake van één grote polder Groenendijk bestaande uit de voormalige polders Nieuw-Groenendijk, de Oude Groenendijkse polder en Barrepolder en de Bent- en Delft- of Generalepolder.
Tot 1911 wordt de molen bewoond, in dat jaar wordt de naastgelegen molenaarswoning in gebruik genomen.
Bekijk de molen in actie
In 1939 worden de molenwieken voorzien van stroomlijnneuzen volgens het ontwerp van molenmaker Adriaan Dekker te Hazerswoude. Een andere bijzonderheid is, ook naar een ontwerp van Dekker, dat het scheprad wordt verwijderd. Daarvoor in de plaats komt een schroefpomp waarmee het water uit de polder omhoog wordt gepompt. Daarvoor moet de vloer van de molen circa 85 cm worden opgehoogd om plaats te maken voor een vliegwiel die door middel van een riem de schroefpomp aandrijft.

De molen is tot 1959 als hoofdbemaling in bedrijf. Daarna is er buiten de molen een dieselmotor geplaatst die de schroefpomp aandrijft. Nadat de inmiddels sterk in verval geraakte molen in 1966 in eigendom komt van de Rijnlandse Molenstichting, wordt deze grondig gerestaureerd.
Een volgende grote restauratie volgt in 1999. De roeden van de molen worden vervangen door stalen roeden. Ook wordt de achterwaterloop verdiept en de waterpomp verlengd en gedeeltelijk vernieuwd. Dat is nodig vanwege het inklinken van de polder.
De laatste restauratie dateert van 2016. De waterloop aan de Noordwestzijde was aan het verzakken en dreigt van de molen af te scheuren. Door de verzakking loopt kwelwater onder de molen door naar de lager gelegen polder. Ook het rietdek van de ondertoren en de windpeluw wordt vernieuwd. Ook de ondertoren zelf blijkt aangetast door houtrot en wordt hersteld.

Bijzonder: In de molen staat op de bovenzetel een tekst geschreven, later overgeschilderd, maar nog met moeite leesbaar: ‘ Wat God doet met de zondaren doen boeren met de molenaren’. Ongetwijfeld een verzuchting van een molenaar over zijn (boeren)bazen in het polderbestuur. Maar een jaartal staat er niet bij.
