Bestemming
De molen bemaalt, met de Lijker 1, de Veender- en Lijkerpolder, functioneert als hulpgemaal en wordt ingezet bij extreme wateroverlast. De Lijkerpolder omvat ca. 540 ha. De opvoerhoogte is ca. 4,20 m.
Historie
Door het octrooi van Rijnland van 1744 wordt het gebied, dat nu de polder omvat, uitgeveend, waarbij de termijn van de vervening op 30 jaar wordt gesteld. In de jaren 1779-1780 worden de twee poldermolens gebouwd om de uitgeveende plas droog te maken en daarna de polder op het gewenste peil te houden. De molenmakers Tymen Paddenburg en Pieter Obdam verzorgen het timmerwerk en Hendrik Maart het metselwerk. De afwijkende vorm van de molens is een gevolg van de opvatting van de metselaars: zij zijn van mening dat het metselwerk van een twaalfkant beter stand houdt dan een ronde gemetselde molenromp.
In juni 1926 wordt een Ericsson elektromotor in de molen aangebracht. Hoewel de molen daarna nog afwisselend door wind dan wel door de motor wordt aangedreven, verandert dat in 1960 molenaar Cornelis Borst komt te overlijden en –later- naast de molen een nieuw elektrisch gemaal wordt gebouwd. Als gevolg van deze gebeurtenissen raakt de molen in verval.
Nadat de Rijnlandse Molenstichting in 1976 eigenaar is geworden van de molen, vindt begin jaren tachtig een eerste restauratie plaats waarbij roeden en kap worden vernieuwd zodat de molen weer kan draaien. Maar het duurt tot aan het begin van deze eeuw dat de molen weer maalvaardig wordt gemaakt door het aanbrengen van een nieuwe vijzel.
Bijzonder:Bij het vernieuwen van de roeden in 1976 worden deze circa 50 tot 60 centimeter ingekort. Daarmee wordt voorkomen dat er schade aan het gevlucht van de molen dan wel aan passerende landbouwvoertuigen.
Versiering
Eenvoudige baard, groen geschilderd met witte rand en opschrift: 1780. Daaronder op een geel vlak in het rood: 2