Bestemming
De molen wordt in bedrijf gehouden door vrijwillige molenaars en fungeert als hulpgemaal voor de polders Oukoop en Negenviertel. Deze polder, tot stand gekomen in 1609, is 239 ha groot en de opvoerhoogte is 1,75 meter.
Historie
In 1528 staat er al een molen op deze plaats. Dat is de voorganger van de huidige molen. Over het bouwjaar van de huidige molen is geen duidelijkheid. Mogelijk is de vorige molen verloren gegaan in het rampjaar 1672. Bekend is dat het Franse leger in deze omgeving grote vernielingen heeft aangericht. Er werden veel gebouwen, dus ook molens in brand gestoken. In het gemeentearchief van Reeuwijk zijn aanwijzingen gevonden over een lening en aflossing in 1688. Mogelijk verwijst dat naar de bouw van de huidige molen in die jaren.
De Oucoopse molen heeft tot 1969 de hoofdbemaling van deze polder voor zijn rekening genomen. Als er in 1969 geen molenaar meer kan worden gevonden, wordt de molen stilgezet. Een dieselgemaal neemt het werk van de molen over.
Een jaar later wordt de molen aangekocht door de Goudse Verzekerings Mij. NV. met de bedoeling om hem als recreatieruimte te gebruiken. Maar eerst moet de molen worden gerestaureerd, dat duurt tot 1974. In die periode worden de fokken hersteld en het scheprad vernieuwd.
In 1983 verwisselt de molen weer van eigenaar en komt in eigendom van de Rijnlandse Molenstichting.
In 1989 wordt opnieuw met een grote restauratie begonnen waarbij het bovenhuis bijna in zijn geheel wordt vernieuwd. Kort nadat de nieuwe roeden zijn gestoken, breekt op 19 juli 1989 brand uit. Onderzoek van de technische recherche liet zien dat brandstichting de waarschijnlijke oorzaak was. Door snel optreden van de brandweer kan de schade worden beperkt tot de ondertoren. Als gevolg van de brand moet het rietdek van de ondertoren worden vernieuwd.
In 2016 wordt plotseling een forse onderloopsheid geconstateerd. Het blijkt dat de fundering van de waterlopen is weggezakt en bij geopende wachtdeur en sluisdeur het water van de boezem in de polder loopt. Een restauratie van de fundering van de waterlopen is onontkoombaar. Vanaf dan draait de molen nog wel maar kan niet meer malen. Een aanvraag bij de provincie voor een restauratiesubsidie is in 2017 ingediend.
Het waterrijke gebied waarin de Oucoopsemolen is gelegen maakt deel uit van het veenweidegebied bij de Reeuwijkse plassen dat door de provincie Zuid Holland is aangewezen als topgebied cultureel erfgoed.
Bijzonder:De molen ligt aan de Prinsendijk, onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. De naam Prinsendijk verwijst naar het besluit van Prins Willem III (1650-1702) om langs de kade van de Enkele Wiericke, waar de uitwatering van de molen op plaatsvindt, een slaperdijk aan te leggen. Deze dijk moet het gebied tussen Rijn en Maas dan vrijwaren van wateroverlast als de Fransen het in hun hoofd halen de Lekdijk door te steken. De dijk verbindt de Rijndijk met de IJsseldijk. De aanleg van deze dijk verklaart mogelijk de wat merkwaardige ligging van de Oucoopse molen. De molen staat min of meer in de diepte pal achter de dijk. In 1672 kreeg hij als het ware de nieuwe verhoogde dijk voor zijn neus.