Veendermolen

Roelofarendsveen

Bestemming

De molen wordt in bedrijf gehouden door een vrijwillig molenaar en fungeert als hulpgemaal bij extreme wateroverlast. De polder is 186 hectare, opvoerhoogte is ca. 4,50 meter.

 

 

Historie

De bodem, van wat later de Veenderpolder zou gaan heten, was veen en dus goud waard. Want uit veen kon je turf maken, brandstof voor een land waar brandhout schaars en steenkool (nog) niet te vinden was. Vandaar dat tot afgraving van het veen werd besloten. De vervening vond plaats tussen 1792 en 1834.

Daarmee namen de waterhuishoudelijke risico’s toe. Immers de toekomstige Veenderpolder lag niet ver van de toen nog niet drooggemaakte Haarlemmermeer, bekend als de ‘waterwolf’ die steeds meer land vrat. Na de vervening beschouwde men het droogmaken van uitgeveende plassen daarom ook noodzakelijk uit meerdere oogpunten: de betrekkelijk ‘waardeloze’ plas veranderde in rendabele landbouwgrond, de fiscus kwam beter aan zijn trekken en de, met een zware ringdijk omgeven, droogmakerij was een goede barrière tegen de ‘waterwolf’.

 

Vanaf 1830 staat op de plek van de huidige molen een achtkante met riet gedekte molen, die in 1926 wordt gesloopt. In de stomp van de molen wordt een dieselmotor geplaatst. Maar dat voldoet kennelijk niet en in 1934 wordt dit dieselgemaal opgeruimd, waarna de huidige molen wordt gebouwd door molenmaker Verbij te Hoogmade die daarmee een prachtig stukje metselwerk aflevert. Kaponderdelen, as en roeden komen van de achtkante molen van de Noordeind- en Geerpolder bij Langeraar.

De bovenas is rond 1942 vervangen door een nieuw gegoten as. In 1978 komt de molen in eigendom van de Rijnlandse Molenstichting.

De molen is in 2000 gerestaureerd, waarbij o.a. de vijzel verlengd en verdiept is.

 

 

Bijzonder:

de kap is bedekt met mooie, maar altijd lekkende koperen platen die de aannemer had overgehouden van zijn werk aan de spits van de kerktoren van Hoogmade.

Deze website maakt gebruik van cookies om u een optimale gebruikerservaring te bieden.

Meer info